End of Year Meditations, Two

 

Ik stap mijn paard lang uit. Ze heeft het warm en dampt. Ik ben afgestapt en loop voor haar. Ik weet dat haar neus en dan haar lijf erachter mij volgt. Ze is hooked-on, we zijn samen. We lopen cirkels en serpentines en harten in knisperende nog ongerepte sneeuw. Het is koud en donker en stil. Ik kijk om. Het is klein geluk om de sporen van een perfecte cirkel te zien die mijn paard achterlaat in de sneeuw.

Het figuur van de de cirkel is perfect en oneindig. Het heeft geen begin en het heeft geen eind. Een cirkel hoort moeiteloos te zijn. Gemakkelijk. Het centreert en maakt ruimte. Het laat de uitsteeksels van de wervels precies zoals het past een kant op klikken. Als dominosteentjes. Het binnenachterbeen treedt iets richting het buitenvoor, een heel klein beetje maar, ruimte tussen de schouders. Je kunt het fictieve zwaartepuntballetje bijna heen en weer zien deinen als op een kabbelende golf. De hals kan zakken precies daar waar het past en begint te swingen. Het is langer dan de eigenaar het ooit zag, neusje eruit. Het paard briest en ademt vanuit een plaats waar je hem nog nooit hebt horen ademen. Je zegt dat je hier al jaren aan werkt en wordt emotioneel. Je had niet gedacht dat dit er nog in zat. Je bent emotioneel omdat je inziet dat je dingen moet afleren om beter te doen nu je beter weet. Ik weet het. Het is een stil “Me too-moment”. Ik ben daar ook geweest.

De cirkel is moeiteloos en het paard vindt het, uiteindelijk, zelf. Dat vinden wij moeilijk. We willen het maken, afdwingen, er hard aan werken en er veel moeite voor doen. We trainen, trainen trainen. Hard werken is ons met de paplepel ingegoten. En oefening baart kunst, dat is ons altijd verteld.

We zijn gaan longeren. Eindeloos en lang, totdat de perfecte oneindige cirkel degradeerde tot eindeloze moe-makende rondjes zonder connectie, het paard en de mens duizelig van het gebrek aan evenwicht. Het loont niet. We begrijpen niet waarom. Toch blijven we hetzelfde doen. Want iedereen doet het.

Het jonge, snel groeiende paard leert dat deze rondjes hem helpen om druk te ontwijken en weg te gaan, in zijn hoofd en in zijn lijf. Buiten op die grote cirkel loopt hij, totdat het weer voorbij is. Hij kijkt naar buiten. Zijn schouder hangt naar binnen. Onlangs hebben de mensen iets anders bevestigd aan zijn mond. Het touw gaat van zijn mond naar die andere band bij zijn elleboog. Ze noemen het “helpen”. Ze bedoelen het ook echt goed, aan goede intenties geen gebrek. Hij kan nu minder goed naar buiten kijken. Hij leert te reageren op stemcommando’s. Hij ontwijkt de druk. Het voelt strak in zijn hals, zijn lijf voelt alsof het in stukjes is gehakt. Niet meer heel.

Paarden vertellen hun eigen verhaal. Paarden die veel zijn gelongeerd of “die op de cirkel zijn gezet” zijn eraan gewend geraakt om de mensen uit te sluiten, het is hun default mechanism, hun “go-to movement”. Ze zijn gehoorzaam maar tunen je uit. Ze tunen zichzelf uit. De cirkel is rond, maar van alle perfectie ontnomen. Oefening baart geen kunst. Het baart herhaling. Het baart spanning. Spanning baant zich een weg in de huid en in de weefsels eronder. Spanning leeft daar.

De cirkel, waar alle 4 de benen meedoen, verenigd, kun je niet maken door te longeren. Je kunt wel leren praten tegen al die 4 voeten individueel. Je kunt een connectie leren maken met de binnenkant van jouw paard. Vele deeltjes maken 1 geheel. Het groeiende paard met zijn slungelachtige tienerlijf dat toch al zo gek aanvoelt zal je met verbazing bekijken en je dankbaar zijn. Je ziet hem. Je laat hem weer heel voelen. Hij wil graag bij je zijn. Hij vindt zijn lijf door jou.

En de cirkel ontstaat vanuit de verenigde som der delen.